'Ik kan niet tegen isolatie'
Fotografie: Yara Jimmink
Voor Erik begon de coronacrisis in Tsjechië. Hier leidde hij het bedrijf van zijn vader in totale isolatie van de rest van de wereld. Na 3 maanden keerde hij terug naar Nederland, waar hij opnieuw in lockdown moest.
Isolatie en gebrek aan spontaniteit
Erik: “Ik kan niet tegen isolatie. In het begin van de coronacrisis verloor ik in een keer mijn hele netwerk. Ik kon niet meer terecht bij vrienden of zorgverleners. Na jaren gewerkt te hebben aan mijn autisme, ADHD en PTTS, voelt het alsof ik weer onderaan de berg sta en opnieuw moet beginnen. Super zonde en veel jongeren in mijn omgeving maken hetzelfde mee.
Wat met name moeilijk is, is het gebrek aan spontaniteit. Zowel in sociale con-tacten als in hulpverlening. Als ik in de put zat, ging ik even langs voor een koffietje. Al was het een halfuur, ik kon daarna weer verder. Nu moet je meteen een heel traject aangaan en dat werkt niet voor mij.”
Alles op mentaal vlak
Volgens Erik moet er meer aandacht zijn voor de mentale gevolgen van de co-ronacrisis. Te beginnen bij dat de overheid een duidelijker onderscheid maakt tussen wat wel en niet essentieel is. Erik: “Er is een enorme stijging van depressie, zelfmoord en burn-outs. En wat betekent dat voor de economie? Er wordt te weinig rekening gehouden met de indirecte gevolgen van de coronacrisis.”
Verdeeldheid in samenleving
Erik vindt dat er door de coronacrisis een verdeeldheid is ontstaan in de samenleving. “Het voelt als een wedstrijd tussen de burgers en de overheid, waarvan vooral jongeren de dupe zijn. Kunnen we dit niet met zijn allen doen? We moeten zoveel geven, maar wat krijg ik daar voor terug?”
Beter naar mezelf luisteren
Tot slot benadrukt hij dat mensen zich vaak te laat realiseren dat zij overal een eigen aandeel in hebben: “Als ik het coronajaar zou kunnen overdoen, zou ik beter naar mezelf luisteren. Ik wist hoeveel schade isolatie mij zou doen en dus had ik er anders mee om moeten gaan. Inmiddels heb ik gelukkig mijn manieren gevonden om wel onder de mensen te zijn.”